Hier vindt u uw
patiëntenportaal
Gehooronderzoek bij kinderen
1. Kinderaudiometrie (tot ongeveer 4 jaar)
Bij deze methode neemt u uw kind op schoot en zit u tussen twee luidsprekers. Telkens als er een geluid te horen is, kijkt uw kind naar één van de luidsprekers. Als beloning krijgt hij of zij een leuk plaatje te zien op een beeldscherm. Bij het onderzoek gaat het vooral om het vaststellen van de zachtste geluiden die gehoord kunnen worden.
2. OAE-meting (oto-akoestische-emissie) (tot ongeveer 4 jaar)
Uw kind krijgt een dopje in het oor dat een geluid produceert. Als het oor (vrijwel) normaal is, zendt het een geluid terug. Dit meten we met behulp van een microfoontje. Uw kind hoeft zelf niets te doen. Wel is het van belang dat uw kind goed stil zit en geen geluiden maakt. Over het algemeen duurt deze meting een paar minuten.
3. Toonaudiometrie (vanaf ongeveer 4 jaar)
Uw kind krijgt een koptelefoon op en hoort tonen op verschillende toonhoogtes en geluidssterkten. Uw kind moet aangeven wanneer hij of zij iets hoort door op een knopje te drukken.
4. Spraakaudiometrie
Met een spraakaudiometrie meten we in hoeverre uw kind spraak verstaat. Meestal wordt dan ook het onderzoek toonaudiometrie gedaan. Uw kind krijgt een koptelefoon op en hoort woorden op verschillende geluidssterkten. Uw kind moet herhalen wat hij/zij hoort. Toon- en spraakaudiometrie samen duurt ongeveer 20-30 minuten.
Eén begeleider
Alle bovengenoemde onderzoeken worden in een geluiddichte kamer uitgevoerd. Voor de betrouwbaarheid van het onderzoek is het belangrijk dat het kind zich zo goed mogelijk kan concentreren. Daarom mag er, zo nodig, tijdens het onderzoek één begeleider met het kind mee de kamer in.
Uitslag
Na afloop van het onderzoek zal de KNO-arts de uitslag met u bespreken.