Algehele anesthesie wordt ook narcose genoemd. Als voorbereiding op de anesthesie kunt u een tabletje krijgen. Hiervan wordt u al wat slaperig. U wordt in uw bed naar de operatieafdeling gebracht. Daar ziet u de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker.
Voor toediening narcose
Voordat u de narcosemiddelen krijgt toegediend, wordt de bewakingsapparatuur aangesloten. U krijgt plakkers op de borst om de hartslag te meten en een klemmetje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. De bloeddruk wordt aan de arm gemeten. U krijgt een naaldje ingebracht in een arm, waarop soms een infuus wordt aangesloten. Via dit naaldje spuit de anesthesioloog de narcosemiddelen in. U valt binnen een halve minuut in een diepe slaap.
Buisje in de keel
Om de ademhaling tijdens de anesthesie te kunnen controleren wordt voor de operatie begint een plastic buisje in de keel gebracht. U merkt daar niets van omdat u onder narcose bent.
Tijdens de operatie
Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of de anesthesiemedewerker voortdurend bij u. De anesthesioloog bewaakt en bestuurt tijdens de operatie de functies van uw lichaam. Dankzij de bewakingsapparatuur kan precies worden vastgesteld hoe uw lichaam op de operatie reageert. De ademhaling en de bloedsomloop kunnen zo nodig worden bijgestuurd en er worden medicijnen toegediend om de narcose te onderhouden.