Hoe wordt artrose vastgesteld?
Wanneer u en uw huisarts het nodig vinden, maakt u een afspraak bij de orthopedisch chirurg. Hij of zij vraagt allereerst naar uw ziektegeschiedenis en doet lichamelijk onderzoek. Hierbij kijkt hij hoe u uw arm beweegt en wat u er nog mee kunt doen. Aansluitend vindt er röntgenonderzoek plaats met zo mogelijk aanvullend onderzoek, zoals een CT-scan of MRI-scan.
Welke behandelingen zijn mogelijk?
Afhankelijk van het type, de plaats en de ernst van de slijtage, zijn verschillende behandelingen mogelijk:
- Fysiotherapie om spieren te versterken en de schouder zo beweeglijk mogelijk te houden.
- Pijnstillers en ontstekingremmers om de pijn en ook zwelling te verminderen. Wanneer de zwelling is verminderd, zal de beweeglijkheid toenemen.
- Een injectie met corticosteroid in het gewricht om de ontsteking en hierdoor de pijn te verminderen.
Er zijn middelen waarvan het effect bij artrose wetenschappelijk gezien nog niet vaststaat. Overweegt u specifieke middelen te gaan gebruiken, overleg hier dan over met uw behandelend arts.
Wanneer is een operatie nodig?
Wanneer uw artrose niet reageert op de genoemde behandelingen, zijn er operatieve mogelijkheden. Bij ernstige slijtage met veel pijnklachten van het schoudergewricht kan een schouderprothese een oplossing bieden.
Bij een operatie wordt de kop en soms ook het kommetje van het gewricht vervangen door een kunstgewricht. Na een revalidatie van 2 tot 3 maanden zal de pijn verminderd zijn en ook de functie van uw schouder hierdoor verbeterd. In welke mate dit verbetert is afhankelijk van onder andere de kwaliteit van de spieren en pezen rond uw schouder.
Bij slijtage van het bovenste gedeelte van het schouderblad kan een klein stukje van het sleutelbeen worden verwijderd. Dan raken de botuiteinden elkaar niet meer in het gewricht en blijft de pijn weg. De revalidatie is kort en u mag uw schouder snel weer bewegen, dit is wel afhankelijk van eventuele andere problemen in/rond uw schouder.